De nieuwe stadsrealiteit voor gezinnen: welke trends zijn zichtbaar
26 september 2024
Publicatie, Gezondste generaties
De huidige jonge generatie bepaalt de toekomstige vraag naar woningen. Deze jongeren zijn geboren in het jaar 2000 waarbij ze 30 jaar worden in 2030. Een gemiddelde leeftijd om actief op zoek te gaan naar de eerste koopwoning. Waar, hoe en met wie zij een woning kopen is afhankelijk van demografische en sociaaleconomische ontwikkelingen. Factoren als huishoudenssamenstelling, culturele achtergrond, leennormen en arbeidsmarkt beïnvloeden de woonvraag van de toekomstige generaties. De woonvraag is daarbij niet alleen kwantitatief (aantal woningen), maar zeker ook kwalitatief van aard (locatie en type woningen). In deze reeks artikelen gaan wij in op de rol van het gezin in de stad, te beginnen met een analyse van de langetermijn trends. Hoe ontwikkelt de Nederlandse bevolking zich en welke plek nemen gezinnen in? Is er nog wel ruimte voor jonge generaties, waaronder gezinsvorming, in sterk stedelijke gebieden?
Wereldwijde invloeden op de woningmarkt
Uit een analyse van de EU volgt een lijst van zeven wereldwijde langetermijn trends, in de Engelstalige literatuur ook wel global megatrends genoemd. Wij hebben ze gerangschikt naar de drie ESG-criteria, die ook benoemd zijn in ons VanWonen ESG Manifest.
Veel studies over langetermijn trends op de Nederlandse woningmarkt gaan in op demografische veranderingen, zoals de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens, immigratie en vergrijzing. Deze ontwikkelingen sturen de woonvraag van de toekomst. Zoals we zullen zien, manifesteren demografische trends zich beduidend anders in sterk stedelijke gebieden dan in minder- of niet-stedelijke regio’s.
Demografische veranderingen
De Nederlandse bevolking verandert door demografische factoren, wat de toekomstige woonvraag als de woonvoorkeuren beïnvloedt. De twee drijvende factoren die deze veranderingen aandrijven zijn vergrijzing en migratie. Voor de grootste tien Nederlandse steden zijn er enkele opvallende trends zichtbaar:
- VERGRIJZING gaat relatief minder hard in de grote steden dan daarbuiten, maar het absolute aantal huishoudens van 65 jaar of ouder groeit wél sterker in steden. Ook het aantal huishoudens in de leeftijd waarin veel gezinnen worden gevormd, 30 tot 44 jaar, groeit sneller in de grote steden. Dit komt door de toenemende verstedelijking: de stad blijft huishoudens aantrekken. Niet alleen een- of tweepersoonshuishoudens, zoals vaak wordt verondersteld, maar ook gezinnen. Dit heeft te maken met de migratie.
- MIGRATIE is de drijvende factor achter de bevolkingsgroei in Nederland. Terwijl de natuurlijke aanwas daalt en in 2022 en 2023 zelfs negatief was (meer overledenen dan geboorten), is het migratiesaldo positief en groeiende (immigratie min emigratie). Gezinsmigratie heeft daarbij het grootste aandeel in de jaarlijkse instroom. Dit zorgt voor meer (culturele) diversiteit. Met name in steden, waar het aandeel inwoners met een buitenlandse herkomst groot is. Van de 3,9 miljoen inwoners in de tien grootste steden is 30 procent (1,2 miljoen) niet in Nederland geboren. In de rest van het land is dit aandeel 12 procent.
Verhoog de aantrekkelijkheid van de stad als woonlocatie voor gezinnen
Wereldwijde trends zoals demografische veranderingen hebben gevolgen voor de vraag naar woningen. Hoewel zij in de vorige eeuw nog hét maatschappelijk ijkpunt waren als ‘de hoeksteen van de samenleving’, lijken gezinnen minder relevant te worden in stedelijke gebiedsontwikkelingen. Het totaal planaanbod is voor ruim 80 procent geconcentreerd op binnenstedelijke locaties en voor tweederde (67 procent) op appartementen.
De geplande woningontwikkelingen sluiten niet aan bij demografische veranderingen – door migratie neemt ook het aantal gezinnen in de stad toe – in relatie tot de woonvoorkeuren van gezinnen. Bij dit type huishouden is de grondgebonden woning nog steeds de meest voorkomende én meest gewenste woonvorm. Omdat zij positief bijdragen aan gezonde en diverse woonbuurten, moeten gezinnen (lees: gezinswoningen) niet uit het oog worden verloren bij stedelijke (her)ontwikkelingen. Hoe worden gezinnen verleidt om in de stad te (blijven) wonen?
In haar proefschrift Staying in the City or Moving to the Suburbs toont Booi aan dat de volgende drie demografische kenmerken belangrijke factoren vormen in de keuze om als gezin wel of niet in de stad te blijven wonen:
- GEZINSOMVANG Hoe groter het gezin (aantal kinderen), hoe groter de kans om te verhuizen naar een plek aan de rand van de stad of buiten de stad.
- LEEFTIJD KINDEREN Onder de stedelijke huishoudens hebben huishoudens met jonge kinderen de grootste voorkeur om de stad te verlaten.
- OPLEIDINGSNIVEAU Hoger opgeleide gezinnen geven eerder de voorkeur aan om in de stad te blijven wonen dan lager opgeleiden gezinnen. Dit kan mede te maken hebben met het daaraan gekoppelde gezinsinkomen in relatie tot de (almaar stijgende) woningprijzen.
Jonge huishoudens, waaronder (toekomstige) gezinnen, zijn geneigd de stad te verlaten. In tegenstelling tot pull-factoren als de toegang tot arbeid, scholing en andere voorzieningen, stoten veel factoren gezinnen af. Push-factoren als verkeersdrukte, slechtere luchtkwaliteit, en een niet passend woningaanbod hebben veelal een doorslaggevende rol om de drukte van de stad te verlaten. Hierdoor wordt de stad homogener qua bevolkings- en huishoudenssamenstelling. Het behouden of aantrekken van gezinnen in/naar de stad zorgt juist voor meer diverse, levendige en gezondere stadsbuurten. Gezinnen zijn het sociale bindweefsel van de stedelijke samenleving. De rol van gezinnen mag daarom niet worden onderschat.
In een volgend artikel gaan wij dieper in op de data achter de rol van gezinnen in de stad. Wat is het aandeel gezinnen in stedelijke buurten? Waar wonen zij nu en hoe zouden de gezinnen het liefst willen wonen? En, in hoeverre zijn gezinnen eigenlijk geneigd te verhuizen uit de stad?
Geïnteresseerd naar de gebruikte bronnen? Hier staat de volledige bronvermelding.