Slimme concepten voor gezinnen in de stad
19 september 2024
Publicatie, Gezondste generaties
Gezinnen hebben grote betekenis voor de stad. Sociaal en economisch. Ze vormen sociale netwerken in de buurt. Voorzieningen als scholen, buurtwinkels en de bibliotheek blijven bestaan. Toch trekken steeds meer gezinnen weg uit de stad. Hoe komt dat? En hoe krijgen we het gezin weer terug de stad in?
Ad de Bont, Partner van Urhahn Stedenbouw en Strategie onderzoekt samen met de Van Leer Foundation hoe je steden gezinsvriendelijker kunt maken. Ad: “Gezinnen zijn de kanaries van de stad. Gaat het niet goed met de stad, dan trekken ze weg. Dat is al jaren het geval. Maar de laatste decennia trekken steeds meer gezinnen de stad uit. Er zijn simpelweg niet genoeg betaalbare gezinswoningen in onze steden.”
Wie een dure gezinswoning kan betalen, blijft in de stad. Middenklasse gezinnen die dat niet kunnen, maar wel het geld hebben om te verhuizen, verlaten de stad. De gezinnen die beide niet kunnen betalen, zijn genoodzaakt om in de stad te blijven. In een (te) kleine woning, die soms door slecht onderhoud ook niet bijdraagt aan de gezondheid. Het gevoel van onveiligheid is andere reden om te stad te verlaten.
Gezin als oorsprong van de samenleving
Ad geeft aan: “Het is heel raar dat wij in Nederland tegenwoordig geen stedelijke wooncultuur meer hebben. Van de Woningwet (1901) tot het Interbellum bouwden we vrij stedelijk. Met de Garden City Movement werd het anti-stedelijke sentiment van de groene suburb steeds luider. De Nederlandse wijken uit de jaren ’50, ’60 en ’70 zijn gebouwd volgens de wijkgedachte. Met veel groen, licht, lucht en ruimte. En het gezin als oorsprong van de samenleving.”
De opgave is volgens De Bont om dat suburbane ideaal in een stedelijke context te realiseren. Hierbij gaat het niet om grondgebonden eengezinswoningen met een eigen parkeerplaats voor de deur. Maar wel om het ontwerpen aan stedelijke gemeenschappen met een menselijke maat. Met betaalbare woningen die groot genoeg zijn voor het (startende) gezin. Een veilige openbare ruimte en voldoende voorzieningen in de buurt. Hiervoor zijn slimme concepten en uitgekiende woningtypologieën nodig.
Slim ontwerpen aan de stad
“Met onze kinderen gaat het mentaal en fysiek steeds slechter,” zegt Reina de Kinderen, Manager Stakeholders bij de Samenwerkende GezondheidsFondsen (SGF). “Sociale netwerken zijn voor kinderen heel belangrijk. Ze moeten zelfstandig naar school kunnen en veilig met hun vriendjes buiten kunnen spelen.” Ad vult aan: “Maak daarom beweegvriendelijke netwerken voor kinderen. In een 15-minuten stad. Waar wonen, werken en voorzieningen niet verder dan 15 minuten uit elkaar liggen. Met een groene en autovrije schoolomgeving.”
Meer gezinnen in de stad vraagt ook om slimme en betaalbare woningtypologieën. De starterswoning van 75 m2 heeft bijvoorbeeld net dat kamertje extra, waardoor jonge gezinnen langer in de stad kunnen blijven. Belangrijk is een goed toegankelijke collectieve buitenruimte. Met verbindingen tussen de verschillende verdiepingen. Een andere oplossing is het stapelen van eengezinswoningen met woonstraten op hoogte.
Gedrags- en cultuurverandering
Marcel de Ruiter, Manager ESG bij VanWonen: “Het gaat er niet alleen om hoe je de stad ontwerpt, maar ook hoe je in de stad leeft. Dat is bijna een gedragsthema. Het bouwen van alleen gezinswoningen in de stad is niet genoeg. We moeten ook iets toevoegen dat gezinnen de stad (weer) in trekt.” Benedict Kraus, Manager Tenders bij VanWonen vult aan: “Het is heel moeilijk om het suburbane ideaal, een woning van 150-200 m2, als gezinsappartement in de bestaande context te realiseren. We weten allemaal wat een vierkante meter in onze stadsgewesten moet opbrengen.”
Benedict vervolgt: “We zijn de afgelopen decennia gewend om steeds meer vierkante meter per persoon tot onze beschikking te hebben. Ik denk dat er ook een cultuurverandering nodig is. Als je in de binnenstad wil wonen, zal je toch in een wat compacter appartement leven. Met veel collectieve ruimte buiten de woning, waar sociale cohesie en sociale duurzaamheid kunnen ontstaan.” Reina zegt: “Veel mensen op weinig vierkante meters, dat voelt soms heel krap. Maar juist de sociale cohesie die in die collectieve (buiten)ruimtes ontstaat, zorgt ervoor dat mensen naar elkaar omkijken.”
Inclusiviteit terugbrengen
Een aantrekkelijke en veilige wijk, waar mensen elkaar helpen, draagt bij aan een fijne leefomgeving. Marcel vertelt: “De afgelopen jaren hebben we hele multifunctionele wijken gecreëerd. Die inclusiviteit wil je ook in de stad weer terugbrengen. Dat doe je door (toekomstige) bewoners vanaf het allereerste begin te betrekken. Samen kom je tot antwoorden op vragen als: ‘Voor wie bouw je? Hoe bouw je? Maar ook: wat betekent het voor de buurt?’ Het zijn belangrijke thema’s voor sociale duurzaamheid.”
“Maak het ook fysiek mogelijk, vervolgt Marcel. “Ad vertelde net al dat we per woning 37,5 m2 voor de auto reserveren. Laten we dat ook doen voor spelen en groen.” Benedict vult aan: “Juist in de binnenstedelijke context is het echt maatwerk. De openbare ruimte is beperkt. Die moet je herprogrammeren en alternatieven bieden.” De Bont: “Dat kan ook door daktuinen, een brede galerij of woonstraat op de zevende verdieping.” “Om onze kinderen weer naar buiten te krijgen, is goede speelruimte heel belangrijk,” voegt De Kinderen toe. “Hier komen ze samen en ontstaat sociale cohesie. Als ouders vanuit hun woning aan die speelruimte een oogje in het zeil kunnen houden, komt de gezonde generatie stadskinderen een stapje dichterbij.”
Dit artikel is de eerste in de serie van het onderwerp Gezinnen in de stad. Volg ons nu op LinkedIn om de gehele serie te blijven volgen.